fbpx

Wanneer help je je kind? + 4 Stappen om hulpeloos gedrag te veranderen

Kom doe je jas dicht, we gaan de deur uit!
Wil jij het doen mama?
Je kunt heel goed zelf je jas dicht doen
Niet waar het is te moeilijk! Jij moet het doen!

Of wat oudere kinderen:

Maak je ontbijt schat, bijna tijd voor school
Wil jij het doen mama?
… nou vooruit.

Maak je wel eens mee dat je geïrriteerd raakt omdat je kind je voor de zoveelste keer vraagt iets te doen wat het heel goed zelf kan?

Das een strikvraag 😉
Elke ouders komt dat wel eens tegen.

En als jij zoals ik bent dan heb je misschien ook vaak de neiging om het snel maar even zelf te doen.

Het gaat veel sneller
Het is makkelijker
Je bent van het gezeur af…
(voor dat moment in ieder geval)

Of je bent er met je gedachten niet bij en je doet het al voor je kind zonder er over na te denken.

Maar hoe lief en goed bedoeld ook…
dat moedigt ‘hulpeloos’ gedrag juist aan

Het is ook niet echt goed voor je geduld.

En als je telkens alles oplost voor je kind kan dat leiden tot faalangst en onzekerheid.

Dat je kind gaat geloven dat het het niet zelf kan. En niet de kans krijgt om zelfvertrouwen op te bouwen.

Kinderen hebben soms echt onze hulp nodig.

En af en toe helpen met iets wat je kind zelf kan is echt niet erg.

Maar wanneer help je je kind door te helpen, en wanneer helpt helpen juist niet? 🙂


Wanneer is hulp echt helpen?

Er zijn twee manieren om in te schatten op welke momenten je kind echt hulp nodig heeft.

1. Kijken in welke ‘zone’ je kind is

Er zijn 3 ‘zones’

  • De comfort-zone, of groen: Alles is oké, weinig spanning
  • De leer-zone, of oranje: Een beetje spanning, beetje frustratie, maar het gaat nog
  • De paniek-zone, of rood: De spanning is te veel, een kind is overweldigd

Stel: je peuter is een toren aan het bouwen. Maar de blokjes vallen er steeds af.
Je kind raakt gefrustreerd maar blijft het opnieuw proberen.

-> Dat is de leer-zone.

Oranje. Soms is het verleidelijk om dan even een handje te helpen. Maar dit is hoe kinderen vaardigheden leren en leren omgaan met frustratie en tegenslag.

En dan is je kind er helemaal zat van en begint die blokken wild om zich heen te gooien.

-> Dat is de paniek-zone.

Rood. Je kind voelt te veel om nog te kunnen managen.

Op die momenten kun je helpen. Niet door de toren voor je kind te bouwen. Maar door je kind even uit de situatie weg te halen, even een pauze, even wat anders doen.
En iedereen in de omgeving en je kind zelf veilig houden.

“Ik zie dat je boos bent. Kom, we gaan even een pauze houden. Dan kun je het misschien later nog een keer proberen.”

Ik vind dit zelf vooral handig bij jonge kinderen.

Als je de neiging hebt om snel in te springen: dingen te willen fixen of oplossen voor je kind, dan is het op alle leeftijden behulpzaam om te kijken in welke zone je kind zit. En zolang dat groen of oranje is, niet té snel te helpen of het over te nemen.

Helpt het je kind als jij het overneemt?

Boodschap: laat mij het maar doen, jij kunt het niet zelf

Of helpt het meer om je gefrustreerde kind even ruimte te geven en zelf te blijven proberen?

Boodschap: ik heb alle vertrouwen in jou en als het echt niet lukt ben ik hier

 

2. Een natuurlijk verzoek om hulp of hulpeloos spelen

Het verschil tussen echt hulp nodig hebben of het begin van een power struggle…

Ik noem vaak dat autonomie een sterke behoefte is van kinderen. Ze willen graag invloed voelen over hun leven.

Dat kan positieve invloed zijn: zelf eigen keuzes maken. Of negative invloed: jouw dingen laten doen die je eigenlijk niet wilt doen, op je knopjes drukken, je grenzen opzoeken.

Net als aandacht, connectie voelen ook een hele sterke emotionele behoefte is.

Vaak is ‘hulpeloos’ gedrag een uiting van deze behoeftes. 

Als ik mama 3x heen en weer laat lopen om nog een glaasje water en toch nog die andere knuffel op te halen voor het slapen gaan – dan krijg ik aandacht en invloed. Bijvoorbeeld 🙂

In deze artikelen leg ik daar meer over uit:

5 strategieën om emotionele uitbarstingen te stoppen, voordat ze beginnen

Waarom is mijn lieve kind soms zo ontzettend boos, en wat kan ik er aan doen?


Een natuurlijk verzoek om hulp

Een natuurlijk verzoek om hulp is een situatie waarin je kind echt hulp nodig heeft. Omdat het bijvoorbeeld nog niet zelf veters kan strikken, of echt zijn wiskunde huiswerk niet begrijpt.

Als je kind een vaardigheid nog niet geleerd heeft dan is het natuurlijk om te vragen om hulp. En natuurlijk voor ons om te helpen.

Hulpeloos spelen

Stel dat hetzelfde kind ondertussen geleerd heeft zijn veters te strikken.

Het is tijd om de deur uit te gaan:

Mama wil je mijn veters strikken?
Lieverd, dat kun je heel goed zelf
Nee het is te moeilijk! Jij moet het doen!

Je hebt een beetje haast, geen geduld of geen zin in gezeur en je doet het snel even voor je kind.

Het ‘hulpeloze’ gedrag werkt en je kind voelt invloed.

De achterliggende behoefte is dan niet ‘echt hulp’ nodig hebben maar een behoefte aan invloed voelen, of aan aandacht.


Hoe weet je het verschil?

Dat is eigenlijk heel makkelijk. Dat voel je! 🙂

Je weet natuurlijk meestal wat je kind wel en niet zelf kan.
En een natuurlijk verzoek om hulp voelt prima.

Hulpeloos spelen voelt anders.

Je voelt een beetje weerstand, irritatie misschien, het gevoel alsof je kind gebruik van je maakt…

Heb je dat wel eens?

Deze 4 strategieën helpen je om hulpeloos gedrag te veranderen:

1. Neem tijd voor oefenen

Als het tijd is om een nieuwe vaardigheid te leren, neem er dan de tijd voor. Op een moment dat je kind hier voor openstaat. Dus als je kind ‘groen’ is, ontspannen, rustig. (En jij ook 😉 )

Neem de tijd, een-op-een om uit te leggen hoe iets werkt en te oefenen.

Je kunt zelfstandigheid en onafhankelijkheid benoemen:

Lieverd, je bent nu … jaar oud. Dat is oud genoeg om ‘dit’ zelf te doen. Laten we even kijken hoe het werkt.

Als je kind iets al kan, maar je kind blijft vragen of jij het wil doen is dat ook een goed moment om weer even te oefenen. Op een rustig moment.

Je vroeg een paar keer of ik je veters wilde strikken. Laten we dat nu even oefenen zodat je weet wat je moet doen de volgende keer als we de deur uit gaan.

Dan kun je oefenen alsof je de deur uit gaat. Laat je kind zelf de taak uitvoeren zodat jullie allebei weten dat je kind het zelf kan, en je kind de kans krijgt om meer zelfvertrouwen en onafhankelijkheid te voelen.

Maak van het oefenen fijne verbindingsmomentjes, met je volle aandacht, en een beetje humor.

2. Stel duidelijke verwachtingen

Kinderen kunnen geen gedachten lezen en het werkt beter als je duidelijk omschrijft wat je van ze verwacht.

Een taak als ‘maak je klaar voor school’ lijkt voor ons vrij simpel.
Maar er zitten heel veel stapjes in die je vaak beter los kunt benoemen: Trek schone kleding aan, poets je tanden en kam je haar.

Of als je kind bij jou komt met honger en je kind kan prima zelf en broodje maken, dan helpt het om duidelijk te benoemen dat je dat verwacht, op een rustig moment:

“Lieverd, je bent nu groot genoeg om zelf je brood te maken. De volgende keer als je honger hebt dan kun je naar de keuken gaan om en broodje te smeren. Laten we even kijken of je weet waar alles ligt en of je erbij kunt.”

Benoem positieve aspecten van groot zijn, zelfstandig zijn, goed voor jezelf kunnen zorgen:

“Ah ik zie dat je zelf brood hebt gemaakt, wat fijn dat je zo goed voor jezelf zorgt!”

Als je duidelijke bent in je verwachtingen en aanmoedigend dan weet je kind precies wat er van hem of haar verwacht wordt. Zonder excuses voor hulpeloos gedrag.

3. Geef je kind ruimte

Hulpeloos spelen is vaak een uiting van een behoefte aan Aandacht of Autonomie. Maar die behoeftes kun je beter voldoen op andere momenten.

Als je kind probeert met hulpeloos gedrag jouw aandacht te krijgen of invloed over jou uit te oefenen kun je het beste super rustig en relaxed blijven, en totaal niet onder de indruk.

Zeg iets wat lief en duidelijk is. Bijvoorbeeld:

“Ik weet dat je dit kunt. Ik heb alle vertrouwen in jou. Ik ben in de kamer als je klaar bent.”

En dan geef je je kind ruimte en loop je weg.

Als er geen aandacht of invloed te halen valt, dan is het hulpeloos spelen opeens niet meer zo interessant 🙂

4. Verwoord taken in Wanneer-Dan

Het idee is dat er iets leuks komt, wanneer je je taken hebt uitgevoerd.

Wanneer je je huiswerk gedaan hebt – Dan mag je een uurtje gamen.
Wanneer je je aangekleed hebt – Dan gaan we even samen spelen
Wanneer je je tanden gepoetst hebt – Dan lezen we samen nog een verhaaltje in bed.

Het helpt met motivatie als er iets leuks komt na een klusje. En gevoelige kinderen doen het vaak erg goed op voorspelbare routines.

Hulpeloos gedrag verdwijnt niet van de ene op de andere dag.

Het duurt even om nieuwe gewoontes aan te leren, hulpeloos spelen werkte eerder heel goed dus je kind gaat dat nog wel een tijdje proberen en je moet even de tijd nemen om vaardigheden te oefenen.

Maar als je rustig en consequent blijft volhouden dan merk je al snel en groot verschil.


Alle tips & strategieën weten?

Ze komen uit de cursus Hoogsensitief Opvoeden:

Breng rust & harmonie in je gezin

Ontdek 3 manieren om te achterhalen waar ‘vervelend’ gedrag precies vandaan komt, en hoe je lastige situaties of ‘vervelend’ gedrag blijvend oplost

Ervaar rustige avonden, makkelijk naar bed & slapen en harmonieuze ochtenden – zonder strijd, herhalen of steeds moeten aansporen

Nooit meer schreeuwen, mopperen, zeuren of drammen – en een kind wat makkelijk meewerkt en luistert

Help in 4 stappen broertjes en zusjes harmonieus met elkaar omgaan, zonder dat jij ooit nog politie agent of rechter hoeft te spelen

Met praktische strategieën, tools en voorbeelden voor alle dagelijkse situaties met je kind, van 2,5 tot 16 jaar. 

Voel je de beste ouder die je kunt zijn

Iets voor jou?

>> Hoogsensitief Opvoeden

5 strategieën om emotionele uitbarstingen te stoppen, voordat ze beginnen

Alle ouders maken het wel eens mee:

Je bent aan het boodschappen doen in een volle supermarkt.
“Mama, mag ik chocola?”
“Nee schat, vandaag niet.”

Of je bent in de speeltuin en het is tijd om te gaan.
Maar je kind heeft geen zin…

Het is bedtijd en je vraagt of je kind wil gaan tandenpoetsen. Maar je kind is moe, overprikkeld en wil blijven spelen…

Je ziet het gezicht van je kind en voelt de bui al aankomen:

De heftige emotionele uitbarsting.

Je kunt je op die momenten behoorlijk hulpeloos voelen als ouder.
Maar, gelukkig kun je er wel wat aan doen 🙂

Hier zijn 5 strategieën om uitbarstingen te stoppen, voordat ze beginnen:

1. Zorg ervoor dat het Aandacht-balkje opgeladen is

Ken je het computerspel ‘The Sims?’ In dat spel heeft elk poppetje een aantal balkjes met verschillende behoeftes. Als de balkjes vol zitten (je sim is uitgerust, heeft genoeg gegeten, voelt zich schoon, etc) dan is je Sim happy en groen. Als de balkjes te ver leeglopen dan worden ze ongelukkig en boos.

Je kind heeft 2 balkjes die heel belangrijk zijn. Als die opgeladen zijn dan is het makkelijk voor je kind om happy en rustig te zijn. Als ze leeg zijn dan wordt je kind overstuur, boos of laat ‘vervelend’ gedrag zien.

Ik noem het wel vaker, maar het is gewoon erg belangrijk en handig om te weten 🙂

De eerste is het ‘aandachtsbalkje’

Een kind wat niet genoeg echte aandacht en connectie voelt, gaat daar om vragen.
Meestal niet op een fijne manier en meestal niet op een moment dat het ons goed uitkomt.
Vaak als een kind moe is of moet meewerken bijvoorbeeld.
En vaak leidt dat tot emotionele uitbarstingen.

Neem elke dag echt even de tijd voor je kind. Één op één. Het mooie is: je hoeft er alleen maar te zijn. Laat je kind zelf uitkiezen wat het met jou wil doen.

Zorg er voor dat je er ook echt helemaal bent.
Dus telefoon weg en geen boodschappenlijstjes maken in je hoofd 😉

10-15 minuten per dag is genoeg.

Hoewel het een beetje kan verschillen per kind, per leeftijd en hoe je kind zich voelt die dag. Als je kind overprikkels is of jullie hebben een beetje een botsing gehad bijvoorbeeld, dan kan het fijn zijn om wat extra oplaadtijd te hebben. 


2. Zorg ervoor dat het Autonomie-balkje opgeladen is

Autonomie is het tweede balkje wat belangrijk is. Ieder kind, elk mens, heeft de behoefte aan een zekere mate van invloed en controle over zijn of haar leven.

Als je een peuter hebt, een tiener en/of een kind met een sterke wil, dan is die behoefte nog groter.

Autonomie betekent niet dat je je kind ten alle tijden alle keuzes zelf laat maken. Dat is veel te veel verantwoordelijkheid, voelt niet veilig voor een kind en gaat waarschijnlijk erg botsen met jouw grenzen en huisregels 😉

Een kind wat te weinig positieve invloed voelt over zijn leven, gaat die behoefte proberen te voldoen op manieren die wij vaak minder fijn vinden: Negatieve invloed uitoefenen.
Tegenwerken, Nee zeggen, op je knopjes drukken, drammen en zeuren.

En vaak leidt dat tot emotionele uitbarstingen…

Laat je kind iets kiezen wat het wil doen samen met jou en volg je kind. Dan heb je de behoefte aan aandacht en aan autonomie tegelijk. We noemen het hier bonus-tijd. Het betekent dat je mijn volle aandacht hebt en dat we spelen wat jij wil.

Andere manieren om je kind invloed te geven is het zelf ‘kleine keuzes’ te laten maken afhankelijk van de leeftijd. Welke kleding aan, een keer per week kiezen wat jullie gaan eten – of zelf koken, eventueel met hulp maar onder leiding van je kind, welke route jullie naar school fietsen, welke huishoudelijke klusje je kind doet en wanneer.

Bij jonge kinderen is helemaal vrije keuzes vaak nog te lastig. Je kunt dan een aantal opties geven om uit te kiezen.

3. Bereid je kind voor met duidelijke verwachtingen

Kinderen zijn net als mannen: ze kunnen geen gedachten lezen en als je iets van ze wilt werkt het beter als je dat heel duidelijk benoemd.

(grapje, maar niet helemaal)

Voor kinderen is het fijn als ze weten wat zij kunnen verwachten. En wat jij van ze verwacht.

“We gaan zo naar een verjaardag. Daar zijn veel mensen en veel geluid. Je mag lekker op jezelf spelen of met de andere kinderen en als het even te veel is dan kun je bij mij komen en een hand op mijn been leggen.”

Het voorkomt overprikkeling en uitbarstingen niet altijd, maar het maakt het wel een stuk makkelijker voor kinderen en de kans een stuk kleiner.

Het is sowieso fijn om een signaal af te spreken wanneer je kind zich niet goed voelt. Vaak wordt het dan al lastiger voor een kind om rustig te communiceren. De ‘hand op je been leggen’ werkte altijd heel goed bij ons.

Dat kan ook op school. Sommige scholen gebruiken smileys, stoplichten of dobbelstenen met kleurtjes waarmee kinderen aan kunnen geven hoe ze zich voelen – zonder dat te hoeven benoemen. Zodat een docent dat weet en er rekening mee kan houden.


4. Denk vooruit

De omstandigheden zijn soms gewoon niet ideaal. Soms moet er iets gebeuren op een moment dat het eigenlijk niet uitkomt. Soms is je kind gewoon ‘op’.

Soms lijkt het alsof die momenten gewoon zo maar ontstaan. Maar als je weet welke activiteiten, omstandigheden of momenten lastig zijn – voor je kind of voor jou zelf – dan kan het veel schelen als je een beetje vooruit plant.

En vaak kan dat al met kleine dingen:

Als je kind snel overstuur is bij honger kun je er voor zorgen dat je altijd een gezonde snack in je tas hebt zitten.

Als je kind erg gevoelig is voor de supermarkt prikkels kun je misschien op een ander moment gaan alleen, of boodschappen voor meerdere dagen tegelijk halen.

Als je kind aan het eind van de middag sneller emotioneel is kun je die momenten misschien beter thuis plannen.

Als koken een stressvol moment voor jou is aan het einde van de dag kun je misschien in de ochtend alvast een ovenschaal of hartige taart voorbereiden.

Etc, etc…


5. Help je kind gevoelens te leren herkennen en uitbarstingen zelf aan te voelen komen

Wanneer je kind iets ouder wordt helpt het enorm als je kind zelf gevoelens en spanning leert herkennen. Als je kind doorheeft wanneer hij of zij ‘oranje’ wordt en even een pauze nodig heeft voordat het doorslaat naar ‘rood’.

Je kunt daar al jong mee beginnen door gevoelens te benoemen als je kind ze heeft:

“Zo jij bent boos!”

Als je merkt dat de spanning op begint te lopen bij je kind kun je zelf een pauze voorstellen:

“Ik voel dat ik even een rustige pauze nodig heb, hoe voel jij je?”

Het is sowieso handig om regelmatig je eigen gevoelens te delen en voorbeelden te geven hoe jij daar zelf mee omgaat.

Niet de grote of zware gevoelens natuurlijk. Maar bijvoorbeeld:

“Ik merk dat ik weinig geduld heb. Ik ga even 5 minuten lekker de tuin in opladen.”
“Ik voel irritatie, ik ga even lekker stampen op de vloer.”

Kinderen leren van ons voorbeeld.

Als je zelf alles wegstopt, hoe leert een kind dan gezonde manieren om gevoelens ruimte te geven of hoe je jezelf tot rust kan brengen?

Door deze strategieën te gebruiken kun je vooruit denken en uitbarstingen vaak voorkomen nog voordat ze beginnen. Bovendien zul je gaan merken dat deze simpele strategieën ook een positieve invloed hebben op het gedrag van je kind op andere momenten.

 

Meer ondersteuning

  • Is jouw kind erg gevoelig en snel overprikkeld?
  • Blijft spanning soms dagenlang hangen?
  • Lijken emotionele uitbarstingen soms zo maar uit het niks te komen?

Gevoelige kinderen houden vaak veel spanning vast. Drukke dagen, op school, een emotionele gebeurtenis. Die spanning komt er dan later weer uit -hopelijk. Soms op een moment dat je het helemaal niet zag aankomen. En vaak met een emotionele uitbarsting. 

Als je je kind wilt helpen om emotioneel in balans te zijn, dan is het FreeHappyKids-Programma allicht iets voor jullie.

Van heftige of lange emotionele buien naar rust en balans

Van weerstand, steeds aandacht vragen of op je knopjes drukken naar zachtheid en meer spontane lieve momentjes

Van angst, perfectionisme of onzekerheid naar zelfvertrouwen en liefde voor jezelf

Helpt je kind spanning en vervelende gevoelens structureel beter los te laten, meer te ontspannen en sneller en dieper te slapen

Laat je kind op speelse wijze ontdekken hoe gevoeligheid werkt en de belangrijke vaardigheden om met je gevoeligheid in balans te zijn, en te blijven – ook als de buitenwereld druk is of bijvoorbeeld op school.

Wil je meer rust, balans & zelfvertrouwen voor je hoogsensitieve kind?

=>> klik hier voor het FreeHappyKids-programma