Hoogsensitiviteit komt met heel veel mooie eigenschappen en talenten.
Hoogsensitieve kinderen beleven alles intenser, hebben veel fantasie, zijn doorgaans creatiever en hebben een sterk innerlijke gevoel voor rechtvaardigheid… om een paar voorbeelden te noemen.
Maar het komt ook met de nodige uitdagingen.
Er zijn veel prikkels, geluiden en mensen overal – wat vaak tien keer sterker binnenkomt bij deze kinderen.
Op school ligt de focus vooral op leren met je hoofd, en niet op omgaan met gevoelens en prikkels.
Deze uitdagingen zie je soms terug in je kind:
- Bijvoorbeeld thuis uitbarstingen of wilde buien hebben van alle prikkels die ze opdoen tijdens de dag en die er later weer uit moeten.
- Of moeite hebben met inslapen, doorslapen of heel vroeg wakker worden
- Sommige kinderen trekken zich terug, zijn afwezig of hebben moeite met social interacties.
- Sommigen krijgen lichamelijke klachten als hoofdpijn, buikpijn, ongelukjes of tics
- Kinderen kunnen last hebben van spanning, angstig zijn of bijvoorbeeld faalangst hebben.
- Of een hoofd vol drukke gedachten wat maar moeilijk tot rust kan komen
Wat je zelf thuis kunt doen voor je hoogsensitieve kind:
In sessies met ouders van hoogsensitieve kinderen die ik jarenlang deed, was een van mijn meest gehoorde vragen:
“Wat kan ik doen om mijn gevoelige kind te helpen?”
Elk sensitieve kind is uniek en elk kind heeft zijn of haar eigen uitdagingen en reacties daarop. Maar er zijn wel dingen die je kunt doen als ouder, die het makkelijker maken voor je kind (en voor jezelf).
Hier zijn 11 tips:
1. Verbinding eerst
Kinderen voelen zich veilig als ze zich verbonden voelen. Een kind wat te weinig echt connectie ervaart, te weinig echte aandacht krijgt, voelt zich niet goed en gaat sneller op ‘vervelende’ manieren om aandacht vragen.
Verbinding en emotionele connectie voelen is de allerbelangrijkste emotionele behoefte van kinderen.
Dat hoeft niet 24uur per dag. Met 15 minuutjes per dag, een aantal echte connectie-momentjes kom je al een heel eind.
Ook als je iets vraagt aan je kind of iets wilt bespreken werkt dat alleen -of in ieder geval een stuk beter- als je eerst echt verbinding maakt.
Dat klinkt voor de hand liggend, maar hoe vaak roepen we iets naar ons kind vanuit een andere kamer of terwijl we zelf bezig zijn met iets anders?
Ik verrassend vaak in ieder geval 🙂
2. Bereid je kind voor op veranderingen en omschakelen
Gevoelige kinderen kunnen erg opgaan in waar ze mee bezig zijn en schrikken of in de weerstand schieten van plotselinge veranderingen. Geef ze even de tijd om te schakelen tussen activiteiten.
Laat bijvoorbeeld weten dat ze nog 10 minuten kunnen spelen, nog 5 minuten, nog 1… en wat jullie daarna gaan doen.
Bereid je kind voor op komende veranderingen. Als je kind weet wat er gaat gebeuren dan geeft dat een gevoel van voorspelbaarheid en veiligheid. Laat je kind weten wat er gaat gebeuren en wat er van je kind verwacht wordt.
Handiger is het om dat niet té ver van te voren te doen, want dat kan juist stress opleveren.
Een goeie richtlijn bij een kleine verandering of activiteit – een bezoek aan de dokter bijvoorbeeld, is een halve dag bij hele jonge kinderen en een dag bij iets oudere kinderen.
Voor grote veranderingen zoals een verhuizing of een nieuwe baby is het wel handig om al veel eerder te beginnen met voorbereiden.
Veel gevoelige kinderen hebben baat bij een ‘planbord’ waar ze op kunnen zien wat er die week op elke dag gebeurd, waar ze zijn en wie er voor ze zorgt of oppast.
3. Straffen en schreeuwen werkt vaak averechts
Er zijn verschillende motieven om straf te geven. Ik denk dat je de belangrijkste kunt samenvatten onder: je kind willen leren wat wel en niet acceptabel gedrag is. Dat sommige dingen echt niet mogen. En soms een stukje angst dat slecht gedrag nog erger wordt als je niet duidelijk optreed.
Straf werkt zeker soms, vooral op de korte termijn. Maar het voelt als persoonlijke afwijzing.
- Kinderen gaan zich slecht voelen over zichzelf.
- Ontwikkelen een negatief zelfbeeld.
- Voelen zich onveilig.
- Raken soms zelfs in paniek (wat bij sterke-wil kinderen zich dan vaak uit als enorm boos).
En kinderen die zich niet goed voelen laten juist eerder ‘vervelend’ gedrag zien dan kinderen die zich goed voelen.
Angst motiveert, maar het is niet de beste of meest gezonde motivator.
Je wilt dat je kind betere keuzes maakt omdat een kind dat zelf wil. Omdat het beter voelt. Niet alleen maar om straf te voorkomen.
Stel dat je een nieuw baan hebt en je doet iets fout. Je verspilt een heel pak papier bijvoorbeeld – ik noem maar iets.
Als je baas vervolgens tegen je schreeuwt dan denk je er waarschijnlijk beter bij na de volgende keer.
Maar misschien voel je je fijner als iemand je uitlegt wat je fout deed, hoe je het in de toekomst anders kunt doen, en je helpt om het goed te maken – bijvoorbeeld door zelf een nieuw pak papier te kopen.
Het is een beetje simpel en slecht voorbeeld.
Een baas die schreeuwt is niet vergelijkbaar met een ouder die tegen je schreeuwt als kind. Een emotionele connectie met je baas is niet jouw allerbelangrijkste emotionele behoefte en je hebt het niet nodig om je veilig te voelen. Zoals kinderen dat met ouders hebben.
Maar even voor het idee.
Als je doel is om je kind iets te leren en zich beter te laten gedragen is straf of schreeuwen niet de meest effectieve keuze op de lange termijn.
4. Helpen goedmaken / oplossen
Wat wel helpt is een kind leren hoe je ‘foutjes’ weer goed kunt maken en op kunt lossen.
Dat straffen niet goed werkt wil niet zeggen dat er geen natuurlijke consequenties zijn.
Behulpzamer is consequenties waar je kind van leert dat iedereen soms foutjes maakt en het vooral belangrijk is hoe je het weer oplost.
Dat geeft je kind de kans zich weer goed te voelen over zichzelf. En dat ‘slecht gedrag’ of een ‘foutje’ niet betekent dat je dus een ‘slecht kind’ bent of afwijzing van je ouder voelt.
Wacht wel de eventuele boze bui even af – niks komt binnen als een kind ‘rood’ is.
Na de boze bui, verbinding eerst. En dan kun je je kind helpen nadenken over een oplossing.
“Dat gedrag was niet ok. Hoe kunnen we het goedmaken?”
Je kunt zelf opties noemen als je kind nog jong is of zelf nog niet zo veel kan bedenken.
Je kind kan bijvoorbeeld helpen opruimen of iets liefs doen voor iemand die het pijn gedaan heeft.
Sorry zeggen tegen een broertje of zusje.
Een bosje bloemen halen van het eigen zakgeld voor de oppas.
5. Zorg dat je zelf in balans bent
Klinkt als een open deur.
Is het ook.
Iedereen snapt dat ouder zijn makkelijker is als je je zelf uitgerust en goed voelt.
Maar, het klinkt simpeler dan het vaak is in de praktijk 🙂
Het is lastig om tijd voor jezelf te vinden als er kleine mensjes afhankelijk van je zijn. Er zijn altijd zo veel dingen om aan te denken of die nog moeten. Als je kind niet goed slaapt, slaap jij ook niet goed. En alles is lastiger als je moe bent.
De oncomfortabele waarheid is dat als jij niet goed voor jezelf zorgt, anderen dat ook niet doen. Als jij je eigen grenzen en behoeftes niet respecteert, doen anderen dat ook niet.
Alles begint bij jezelf.
En dat kan met kleine stapjes.
Vaker hulp vragen of accepteren.
Tijd voor jezelf vrij plannen.
Klein voorbeeldje: Ik heb ADD. Het betekent dat dingen als je aandacht erbij houden, structuur, plannen – oh kijk daar vliegt een vogeltje! – aan veel dingen tegelijk denken, op tijd staan… – voor mij niet echt natuurlijk komen 🙂
Ik vond schoolochtenden in het begin een hel. Niet zo zeer met mijn zoontje, maar in mijn hoofd. Zo veel nieuwe dingen om aan te denken.
Uiteindelijk heb ik toen een van onze oppassers gevraagd om ’s ochtends een uurtje te komen voor schooltijd. Gewoon terwijl ik er ook was. Om te helpen met alle praktische dingen. Totdat ik er zelf wat meer structuur en gewoontes in had.
Nou is dat een persoonlijk voorbeeld voor mij.
Jouw stressmomentjes zitten misschien ergens anders, om andere redenen.
Maar het punt is dat je soms kleine dingen kunt doen om het makkelijker te maken voor jezelf.
Ik ken mama’s die het ‘kookuurtje’ het meest stressvolle moment van de dag vonden. En die daarom ’s ochtends een ovenschotel o.i.d. zijn gaan maken of verse maaltijden ophalen bij iets als ’thuis afgehaald.nl’ ofzo.
Je hoeft het niet allemaal zelf of alleen te doen.
Soms moet je een beetje uit de box denken.
Of een klein beetje loslaten 😉
Wat helpt, ook als je weinig tijd hebt, is om regelmatig korte momentjes te nemen om even echt te ontspannen en op te laden.
Vaak als we ontspannen, dan ontspannen we niet echt.
We staren naar een scherm, kijken Netflix of op een telefoon. Wat fijn en lekker en prima is natuurlijk.
Maar je kunt effectiever ontspannen en sneller opladen als je echt even je aandacht naar binnen richt zonder afleiding.
- Even je ogen dicht doen op de WC en 10x diep en rustig naar je buik ademen
- Ga eens douchen met het licht uit
- 10 minuten op bed liggen en absoluut niets doen
- Mediteren als dat iets is wat je fijn vindt
- Of juist even een stevige wandeling of hardlopen als dat je ding is
- Je favoriete muziek aanzetten en dansen in de kamer
- Of er juist heel rustig naar liggen luisteren en het echt even laten binnenkomen
Momentjes waarin je je aandacht naar binnen richt en echt even met jezelf en bij jezelf bent. Even ademen en voelen. Even alles loslaten. Even terug naar je lichaam en uit je hoofd.
Een weekje Hawaii is ook erg effectief 😉
6. Duidelijk zijn
Duidelijke grenzen zijn heel belangrijk voor kinderen. Vooral voor gevoelige kinderen en kinderen met een sterke wil.
Duidelijke grenzen maken de overweldigende wereld meer voorspelbaar en veilig voor een kind.
Dat zullen ze nooit zelf zeggen natuurlijk – elk kind wil graag altijd gewoon zijn zin krijgen 🙂 Maar dat betekent niet dat ze daar ook echt gelukkig van worden.
Wees duidelijk over afspraken en consequent in je grenzen.
Toegeven is soms heel verleidelijk, bijvoorbeeld als je moe bent of een boze bui wilt voorkomen.
Het is prima als je kind soms even boos, verdrietig of teleurgesteld wordt als jij ‘nee’ zegt. Dat is best begrijpelijk zelfs. Niet altijd comfortabel 😉
Maar op de lange termijn is liefdevol duidelijk en consequent zijn wel makkelijker voor je kind en voor jezelf.
7. Luister naar je kind
Gevoelige kinderen krijgen heel veel mee. Meer dan je denkt. Soms neigen ze er naar om hun gevoelens te onderdrukken omdat het zo heftig voelt en willen ze er niet over praten.
Luisteren naar je kind en gevoelens of zorgen serieus nemen – als een kind die uit, helpt een kind om zich gezien een gehoord te voelen. Om zich begrepen te voelen. Goed verbonden. Veilig.
En het helpt bij een gezonde ontwikkeling van het zelfvertrouwen: Ik ben oké, mijn gevoelens zijn oké.
8. Autonomie en overleg
De tweede belangrijke emotionele behoefte van kinderen is autonomie.
Het gevoel van controle en invloed hebben over je leven. Vooral kinderen met een sterke-wil hebben dat nog wat meer.
Kinderen die te weinig positieve invloed voelen op hun leven, gaan negatieve invloed proberen uit te oefenen: drukken op je knopjes, tegenwerken, weerstand, dwars doen, etc.
Laat je kind regelmatig zelf keuzes maken.
Neem de mening van je kind serieus en geef soms wat ruimte en vrijheid.
Zoek samen naar oplossingen of overleg over bijvoorbeeld de huisregels.
Je hoeft niet bang te zijn dat je kind over je heen gaat lopen. Dat is wanneer je niet duidelijk bent in je eigen grenzen of toegeeft als je kind dramt bijvoorbeeld.
Het gaat er niet om dat je kind altijd zijn of haar zin krijgt of opeens zelf de regels mag maken.
Je kunt luisteren naar je kind. Je kind serieus nemen. Én heel duidelijk aangeven wat jij belangrijk vindt en wat echt niet anders kan of mag.
9. Geef genoeg vrije ruimte
Gevoelige kinderen hebben het meer dan andere kinderen nodig om regelmatig even bij te komen en helemaal niks te moeten.
Gewoon samen zijn zonder iets te hoeven en zonder dat er iets gevraagd of verwacht wordt van je kind.
Quality time met een ouder is belangrijk, maar ook gewoon even helemaal niks hoeven.
10. Leer je kind omgaan met prikkels en gevoelens
Je kunt vooral als je kind nog jong is veel doen als ouder. Maar uiteindelijk is het meest effectieve als je je kind zelf leert hoe het met bijvoorbeeld vervelende gevoelens, spanning, prikkels of vervelend situaties omgaat.
Hoe ouder je kind wordt hoe meer tijd je kind doorbrengt zonder jou.
Je kunt al jong beginnen met gevoelens benoemen als je kind die heeft: “Zo jij bent boos!”
En het helpt als je gevoelens ruimte kunt geven.
Dus niet:
“Ssssht, je hoeft niet te huilen”
“Hey, niet zo boos zijn!”
Maar gevoelens er laten zijn en benoemen dat ze oké zijn:
Het is oké als je even boos bent.
Het is oké als je verdrietig bent.
Wil je een knuffel of zal ik je even met rust laten?
Ik ben hier als je me nodig hebt.
11. Focus op de binnenwereld
Gevoelige kinderen en vooral kinderen die een sterke-wil of veel temperament hebben, hebben de neiging om veel gericht te zijn op de buitenwereld.
Ze zoeken niet snel zelf de rust op zeg maar.
Deze kinderen worden bijvoorbeeld eerder hyper druk als ze moe zijn dan dat ze zich rustig terugtrekken.
Ik had ooit als tiener twee oppaskindjes die uit zichzelf vroegen ’s avonds of ze naar bed mochten omdat ze moe waren… Niet elk kind is zo…
Help je kind regelmatig even te verbinden met zijn of haar binnenwereld. Dat is waar alle (intense) gevoelens zijn, maar ook de innerlijke rust, passie, interesses, balans en kracht.
Als kinderen zich niet veilig voelen in hun eigen binnenwereld raken ze soms structureel gespannen of worden ze onzeker of ongelukkig.
Je kunt je kind helpen vaker ook eventjes aandacht naar binnen te brengen door activiteiten die geen beeldscherm hebben en weinig afleiding. Zo min mogelijk hoofd, zo veel mogelijk voelen.
Denk aan dingen die je zelf doet om bij jezelf te komen: Wandelen in het bos, een lange douche of in bad, muziek luisteren, dansen.